Er zijn een aantal manieren om een onderbeenprothese te bevestigen:
De onderbeenprothese wordt aan de liner bevestigd met een pinsysteem. De pin zit aan het uiteinde van de liner. Zodra je in de prothesekoker stapt, klemt de pin vast in een slotmechanisme onder in de koker. Trek de beenprothese uit door op een knop te drukken aan de buitenkant van de prothese.
Een sleeve is een extra vacuümkous die wordt afgerold over je stomp en die vastzit aan de buitenkant van de koker. Wanneer je met de liner (zonder pin) in de prothesekoker stapt wordt door de extra kous aan de buitenzijde een vacuüm gecreëerd. Een uitstootventiel onder in de koker perst overtollig lucht uit het systeem tijdens het lopen.
Een rubberring aan de buitenkant van de liner en een uitstootventiel onder in de prothesekoker zorgen samen voor een vacuüm in de koker bij het lopen. Door met alchoholspray in de koker te spuiten gaat instappen met de stroeve rubberring eenvoudiger, kan de lucht via het uitstootventiel naar buiten en maakt de rubberring een vacuüm met de harde koker. De stomp met liner zit dan vast in de koker en kan uitgedaan worden wanneer men de knop op het ventiel ingedrukt houdt.
Net als de liner met sleeve maakt het actieve vacuümsysteem gebruik van een liner zonder pin en een sleeve. Het pompmechanisme in de onderbeenbuis of de prothesevoet onttrekt actief lucht uit de koker tijdens het lopen.
De liner wordt door een touwmechanisme aan de koker bevestigd (Lanyard-ophanging). Dit touwtje zit vastgeschroefd aan het uiteinde van de liner die je om je stomp draagt. Het touwtje loopt naar buiten door een opening in de bodem van de prothesekoker. Door aan het touwtje te trekken, wordt de stomp de prothesekoker ingetrokken. Wanneer de stomp juist in de koker zit, zet je het touwtje vast.
Een prothese hoeft niet met een liner bevestigd te worden. Door slim gebruik te maken van de anatomische vorm van de knie kan de prothese aan je stomp bevestigd worden (condylenfitting).
Het been is boven de knie net iets smaller dan de knie zelf. Door de kokervorm zo te maken dat die inloopt boven de knie blijft die daaraan hangen: het KBM-principe. Dit systeem heet condylenfitting en maakt gebruik van een zachte binnenkoker met stompsokken en een harde buitenkoker. Voor nog beter houvast of een steviger gevoel kan een extra elastische kous of sleeve gebruikt worden.
Meer lezen over leven met een prothese?
Ga dan naar onze pagina’s over heet aanmeten en passen van een prothese, tips voor het onderhoud en het sporten met een prothese.